LTO verrast over instandhouding nertsenverbod

Nieuws Pelsdieren Pieter Stokkermans 16 dec 2016 om 14:42uur

'Een klap in het gezicht van mij en mijn collega's. Een complete verrassing', reageert voorzitter Martijn Pijnenburg van LTO-vakgroep Edelpelsdierenhouderij op het instant houden van nertsenverbod door de Hoge Raad. Daarmee is het oordeel van het gerechtshof definitief.

Pijnenburg noemt de uitspraak zorgelijk voor de sector en een slecht bericht voor de hele agrarische sector en MKB-Nederland: 'Het komt erop neer dat de overheid alles mag verbieden, zolang de investeringen kunnen worden terugverdiend.'

Volgens die Hoge Raad is de wet die vanaf 1 januari 2024 de pelsdierhouderij verbiedt, niet in strijd met het mensenrechtenverdrag, zo is vrijdag geoordeeld.

De Hoge Raad vindt dat er sprake is van een redelijk evenwicht tussen de bescherming van de fundamentele rechten van de nertsenhouders en het algemeen belang dat door de wet wordt gediend. De Hoge Raad laat daarom de eerdere uitspraak van het hof in stand.

In 2013 is een wet aangenomen die vanaf 1 januari 2024 de pelsdierhouderij verbiedt. Deze wet treft de nertsenhouders in hun bedrijfsuitoefening. De overheid gaat ervan uit dat de nertsenhouders in de tussenliggende overgangsperiode de investeringen die zij in hun bedrijf hebben gedaan kunnen terugverdienen.

Geen redelijke compensatie

De nertsenhouders zijn het daar niet mee eens: volgens hen beperkt het verbod op uitbreiding en overdracht van hun bedrijven de bedrijfsuitoefening tijdens de overgangsperiode en biedt de overgangsperiode daardoor geen redelijke compensatie.

De nertsenhouders willen daarom dat de wet buiten toepassing wordt gelaten. Zij beroepen zich op de bescherming van het eigendomsrecht in artikel 1 van het Eerste Protocol bij het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Hun vorderingen zijn afgewezen door het gerechtshof in Den Haag.

Inkomstenverlies

In de cassatieprocedure voor de Hoge Raad staat de vraag centraal of artikel 1 van het Eerste Protocol ook bescherming biedt tegen verlies van toekomstige inkomsten. Dat is volgens de Hoge Raad – in overeenstemming met het advies van de advocaat-generaal – niet het geval.

Volgens de Hoge Raad is de overgangsperiode voor de nertsenhouders voldoende om hun investeringen te kunnen terugverdienen. Hiermee is het oordeel van het gerechtshof definitief geworden.