RIVM: wilde dieren dragen 1,5 procent bij aan ammoniakuitstoot

Stikstofuitstoot uit de natuur van biologische oorsprong heet ook wel ‘biogene stikstofemissie’. Vanuit de natuur gaat het dan om twee type bronnen: uitstoot van stikstofoxiden uit natuurbodems (bos en heide) en van ammoniak via de uitwerpselen van alle in de natuur levende wilde dieren in Nederland. De eerste bron werd altijd al meegenomen, de tweede is in deze studie verkend.

Voor deze inschatting op landelijke schaal is gebruikgemaakt van bestaande informatie. Het gaat dan om informatie over diertellingen en over de hoeveelheid stikstof die via de ontlasting vrijkomt en uiteindelijk in de lucht terechtkomt. Er zitten nog wel onzekerheden in deze inschatting. Om de inschattingen van deze biogene emissies verder te verbeteren, is meer informatie nodig over een eenvoudige schaling van de gebruikte factoren op basis van lichaamsgewicht van diersoorten.

Geen effect op berekende depositie

Volgens het RIVM kan kan de ammoniakuitstoot van in de natuur levende wilde dieren worden opgenomen in de Emissieregistratie, net als bij de uitstoot van stikstof uit natuurbodems al gebeurt. Daarvoor zijn nog wel ruimtelijke verdelingen van het voorkomen van (clusters van) relevante diersoorten nodig. Uiteindelijk zal hiermee een completer beeld ontstaan van de totale stikstofemissie in Nederland.

De resultaten van dit verkennende onderzoek hebben geen direct effect op de berekende stikstofdepositieniveaus (stikstofneerslag) in Nederland, zegt het RIVM.