Markt reageert op dalend aanbod varkens

De slachtcapaciteit in Spanje en Duitsland is hoger dan het inlandse aanbod van vleesvarkens. Dat verschil liep op door problemen met PRRS in Spanje en forse krimp van de varkenssector in Duitsland.

'Met hogere noteringen willen slachthuizen in die twee belangrijkste varkenslanden in de EU hun haken beter gevuld houden', stelt sectoreconoom Robert Hoste van Wageningen Economic Research. 'De exportkosten en de huidige tropische hitte maken transporteren van slachtrijpe varkens vanuit Nederland onaantrekkelijk.'

Hoogste prijs in Spanje

Per kilo geslacht gewicht beurt een Spaanse varkenshouder sinds begin april een stabiele prijs van ruim 2,60 euro. De notering van de grote Duitse slachterijen lag daar wekenlang ruim 30 cent onder, maar dat verschil is nu teruggelopen naar zo'n 20 cent. Nederlandse slachterijen noteren weer zo'n 5 cent per kilo lager dan Duitse.

'Spaanse en Nederlandse vleesverwerkers kunnen het varkensvlees wereldwijd afzetten, terwijl Duitse slachterijen nog kampen met afzetbeperkingen door Afrikaanse varkenspest', stelt Hoste. 'Daarbij zijn Spanjaarden meesters in het communiceren over hoe goed hun in integraties geproduceerd varkensvlees is.'

Ondanks prijsverschillen groeide export van vleesvarkens uit Nederland nauwelijks. Tot begin juni zijn 380.000 vleesvarkens bij buitenlandse slachthuizen afgeleverd. Dat zijn 4.000 meer dan in dezelfde periode in 2022.

De bestemming is flink veranderd. Nu gaat 87 procent van de exportvarkens naar Duitse slachterijen terwijl dat vorig jaar 63 procent was. Spanje had vorig jaar tot juni een exportaandeel van 12 procent nu nog 5 procent, blijkt uit cijfers van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland.