Eerder getroffen maatregelen bepalend in zaak bollenteeltbedrijf Joling

De kortgedingrechter van de rechtbank Noord-Nederland verbood de bollenteler op 12 juni om gewasbeschermingsmiddelen te gebruiken op zijn lelieperceel. Dit op verzoek van omwonenden. Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden ging niet mee met die uitspraak en besloot op 10 juli dat de bollenteler vier middelen mag blijven gebruiken. Het gaat om Rudis, Titus, Goltix en Olie H. Voor alle andere middelen die het bedrijf gebruikt, blijft het verbod de rest van het jaar gelden.

Het hof laat deze week weten waarom er geen reden is om alle bestrijdingsmiddelen te verbieden. 'We hebben daarvoor het voorzorgsbeginsel toegepast. Dat betekent dat wanneer een middel mogelijk gezondheidsschade veroorzaakt, het verboden kan worden, ook als er nog wetenschappelijke onzekerheid is', staat in de motivatie van de uitspraak van 10 juli. 'Dat betekent niet dat elk risico moet worden uitgesloten. De maatregelen moeten evenredig zijn.'

Volgens het gerechtshof heeft de teler al veel maatregelen genomen om de gevolgen voor omwonenden te beperken. 'Deze teler heeft aangeboden om dit jaar nog maar vier specifieke middelen te gebruiken. Dit doet hij om de omwonenden tegemoet te komen. Vanwege dat aanbod en omdat het van belang is om zo min mogelijk bestrijdingsmiddelen te gebruiken, hebben we het gebruik van die vier middelen toegestaan.'

Daarnaast speelt mee dat de Gezondheidsraad en het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu niet geadviseerd hebben tot een verbod.