Winst Rabobank stijgt door hogere rente-inkomsten

De totale inkomsten stegen met 36 procent, voornamelijk vanwege een sterke groei van de rente-inkomsten. De marge op toevertrouwde middelen steeg, wat deels teniet werd gedaan door een lagere marge op leningen, met name bij nieuwe hypotheken en bedrijfsfinancieringen.

De omvang van Rabobanks kredietportefeuille bleef nagenoeg gelijk, met een kleine toename van 1 miljard euro naar 433,1 miljard euro. Wereldwijd heeft Rabobank nu 114,8 miljard euro uitstaan aan financieringen in de Food & Agri-sector, 1,6 miljard euro meer (+1 procent) dan vorig jaar. 1,1 miljard euro van die groei is te danken aan de Nederlandse F&A-sector die goed is voor in totaal 40,4 miljard euro aan kredieten. Circa 12 miljard daarvan komt voor rekening van agrarische bedrijven.

De kosten van Rabobank waren hoger dan in dezelfde periode vorig jaar, vooral vanwege toenemende kosten voor Financial Economic Crime (FEC)-activiteiten, investeringen in IT-infrastructuur, nieuwe business initiatieven en cao-verhogingen. Ondanks blijvende aandacht voor efficiencymaatregelen, verwacht Rabobank dat inflatie ook de komende jaren druk blijft uitoefenen op het totale kostenniveau.

Normale niveaus

Wereldwijd zijn de prestaties van banken verbeterd door de snelste rentestijgingen in decennia. Het is een terugkeer naar normalere niveaus na jaren van negatieve rentes. Desondanks zijn wereldwijd de impact van de hoge inflatie en de geopolitieke spanningen op economische groei zichtbaar. De wereldwijde vraag naar leningen nam af door deze macro-economische ontwikkelingen.

De bank herwon haar positie als marktleider in de Nederlandse hypothekenmarkt met een marktaandeel in nieuwe hypotheekproductie van 19,4 procent. Ondanks de afkoeling op de huizenmarkt steeg de hypotheekportefeuille met 0,6 miljard euro naar 193,6 miljard euro.

De toevertrouwde middelen, zoals spaartegoeden van retail- en wholesale-klanten, bleven met 395,4 miljard euro (2022: 396,5 miljard euro) op hetzelfde niveau. Daarbij compenseerde de toename van particuliere spaargelden een lagere omvang van mkb-middelen.