Per juli nieuw monitoringssysteem voor blauwtong

Dat meldt Wageningen Bioveterinary Research. Daarnaast blijft het melden van verdenkingen van blauwtong bij de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) verplicht. Het expertpanel van het ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN), de NVWA, Royal GD, Wageningen Bioveterinary Research en sectororganisaties is dit overeengekomen. De nieuwe werkwijze gaat op 1 juli in.

In het nieuwe monitoringssysteem spelen regionale dierenartsenpraktijken een centrale rol. Het monitoringsprogramma wordt gecoördineerd door Royal GD. Voor het monitoringssysteem is Nederland in twintig regio's verdeeld. Voor iedere regio wordt een centrale dierenartsenpraktijk aangewezen voor de monitoring. Deze regionale dierenartspraktijk mag van veertien locaties waar dieren worden gehouden drie bloedmonsters insturen van herkauwers met klinische verschijnselen van blauwtong.

Verschillende serotypen

Deze bloedmonsters worden via Royal GD naar Wageningen Bioveterinary Research gestuurd, waar wordt getest op aanwezigheid van het blauwtongvirus. Wageningen Bioveterinary Research test zowel algemeen op aanwezigheid van het blauwtongvirus als op de specifieke serotype 3 en 12. Het ministerie van LVVN, de NVWA, Royal GD en Wageningen Bioveterinary Research overleggen maandelijks met de sectorpartijen over de bevindingen uit deze laboratoriumanalyses en geven advies voor de schapen- en rundveesector.

Veehouders en dierenartsen blijven verplicht verdenkingen van blauwtong bij de NVWA te melden, ook nu er een nieuw monitoringssysteem komt. Hiervoor is een onlineformulier beschikbaar. Op basis van deze meldingen kan de NVWA besluiten zelfs monsters te nemen en deze laten onderzoeken bij Wageningen Bioveterinary Research, onafhankelijk van het monitoringsprogramma.

Vervolgonderzoek

Mocht een bloedmonster negatief zijn voor blauwtong en er is aanleiding voor, dan kan worden besloten vervolgonderzoek te doen om de aanwezigheid van andere ziekteverwekkers vast te stellen of uit te sluiten. Dat kan gaan over de in Europa oprukkende dierziekte Epizootic Haemorrhagic Disease (EHD) of voor mond-en-klauwzeer. Deze ziekten hebben een klinisch beeld dat vergelijkbaar is met dat van blauwtong.

Aan het einde van dit jaar wordt het monitoringsprogramma geëvalueerd. Op basis van de ervaringen wordt een plan ontwikkeld voor de aanpak in 2026. De monitoring kan ook worden gebruikt om de BTV-vrij status terug te krijgen. Nederland moet daarvoor aantonen dat het virus dan drie jaar niet meer aanwezig is in ons land.