Beperk schade door aaltjes in cichorei

'Telers kunnen dan waar mogelijk eventueel nog kiezen voor een ander perceel of beslissen om granulaat in de zaaivoer toe te passen. Overigens is cichorei een gewas dat verder weinig gevoelig is voor de meeste aaltjes', weet Elma Raaijmakers van het IRS.

• Lees ook: Nieuwe cijfers vroegheid en schieterresistentie cichorei

Schade is te beperken door cichorei te telen na een gewas dat aaltjes niet of nauwelijks vermeerdert. Hiervoor is het wel belangrijk om te weten welke aaltjes aanwezig zijn op een perceel. Telers kunnen het beste een grondmonster nemen in de periode tussen december en maart.

Verkeerde keuzes

Hierbij is het belangrijk dat het monster met de incubatietechniek wordt geanalyseerd. Dat wil zeggen dat ook de aaltjes worden geteld die in het organische stof aanwezig zijn. 'Als deze niet worden meegenomen, dan kan dit tot verkeerde keuzes leiden', zegt Raaijmakers.

Het wortellesieaaltje (P. penetrans) en vrijlevende wortelaaltjes (trichodoriden) komen voor op zand-, dal- en lichte zavelgronden. Ze veroorzaken vertakkingen van de wortels bij cichorei. Daarnaast zijn er meerdere soorten wortelknobbelaaltjes, maar alleen van het Noordelijk wortelknobbelaaltje (Meloidogyne hapla) is bekend dat deze schade kan veroorzaken. Dit aaltje speelt vooral een rol op zand-, dal-, zavel- en lichtere kleigronden.

Granulaat

De toegelaten middelen Vydate 10G en NEMguard kunnen telers in de zaaivoor tijdens het zaaien toepassen in een dosering van respectievelijk 10 en 20 kilo per hectare. Voor een goede werking van NEMguard is het belangrijk dat de bodem de eerste zes weken na zaai vochtig blijft.