'Veilige afstand of veilige willekeur?'

Stel je voor: je rijdt in je auto in Nederland van het ene dorp naar het andere en het begrip 'veilige afstand' krijgt ineens een andere betekenis. Voor de landbouw is dat geen theoretische discussie, maar dagelijkse realiteit.

Hester Maij is voorzitter van de KAVB.
© Dirk Hol

Waar de ene teler met een spuitzone van 50 meter tot gevoelige woonfuncties kan werken, krijgt zijn collega een paar kilometer verderop te maken met 100, 200 of zelfs 250 meter. Niet omdat de teelt, het middel of het landschap wezenlijk anders is, maar omdat de gemeentegrens is gepasseerd. Zo wordt 'veiligheid' meer een soort postcodebeleid.

Opmerkelijk genoeg bestaat er in Nederland geen landelijke norm die vastlegt welke afstand veilig of wenselijk is. Nergens in de wet staat dat 50 meter voldoet, of dat 250 meter noodzakelijk is. De vaak aangehouden 50 meter komt uit de rechtspraak: een spuitzone die 'in het algemeen niet onredelijk' werd genoemd. 250 meter is meer een 'voorzorgsafstand', vooral ingegeven door lokale discussies en metingen van burgerinitiatieven. Ze klinken allebei alsof ze een wettelijke basis hebben, maar dat is niet zo.

Als voorzitter van de Koninklijke Algemeene Vereeniging voor Bloembollencultuur (KAVB) zie ik wat dat doet met telers. Onzekerheid kruipt het bedrijf binnen. En onzekerheid is funest: het remt investeringen, vertraagt innovatie en zet verduurzaming op pauze. Terwijl juist verduurzaming vraagt om voorspelbare kaders en lange adem. Niet om een lappendeken van lokaal beleid, gebaseerd op gevoel in plaats van feiten.

Echte veiligheid zou nooit mogen afhangen van je postcode

Hester Maij, voorzitter van de KAVB

Er wordt vaak 'vergeten' dat Nederland beschikt over een van de strengste toelatingssystemen voor gewasbeschermingsmiddelen ter wereld. Bij de registratie worden gezondheidsrisico's en effecten op natuur onafhankelijk en wetenschappelijk beoordeeld, onder zeer conservatieve aannames.

Voor gebruikers, omwonenden en voorbijgangers wordt gewerkt met een veiligheidsmarge die gerust indrukwekkend genoemd mag worden: de maximaal toegestane blootstelling aan een middel is honderd keer lager dan de dosis waarbij nog geen schadelijke effecten worden verwacht. Dat is geen gokwerk of emotioneel oordeel, maar zeer robuuste wetenschap.


Ecologische effecten

Ook ecologische effecten worden uitgebreid meegenomen. In het toelatingsdossier wordt gekeken naar bodemleven, waterorganismen, vogels, zoogdieren, niet-doelwitplanten en insecten. Opnieuw tot 5 meter vanaf de perceelrand, waar de hoogste blootstelling optreedt.

Juist daar wordt de 'worst case' beoordeeld. Vanaf grotere afstanden neemt de blootstelling snel af en worden concentraties verwaarloosbaar, zeker op tientallen of honderden meters. Dat is geen aanname, maar volgt uit driftdepositiemodellen en praktijkonderzoek.

Toch zien we dat lokaal beleid steeds vaker leunt op losse metingen, vaak uitgevoerd door niet-geaccrediteerde initiatieven van niet-gouvernementele organisatie (ngo's). Metingen waarbij sporen worden aangetroffen, maar waarbij causaliteit ontbreekt.


Want een één-op-één-relatie leggen tussen een gemeten stof in bijvoorbeeld een Natura 2000-gebied, een effect op natuurwaarden en individueel gebruik door telers is praktisch onmogelijk. De natuur wordt beïnvloed door talloze factoren: klimaatverandering, stikstofdepositie, verkeer, industrie, recreatie, huisdieren (met vlooienband), particulier middelengebruik.


Society science

Daarbij komt dat zulke 'society science'-metingen wetenschappelijk zwak zijn: resultaten hangen sterk af van het type monster of de wijze waarop het monster genomen is. Matrixeffecten worden zelden meegenomen en er wordt alleen gemeten op stoffen waarvoor analysemethoden beschikbaar zijn. Dat is geen wetenschap, dat is tunnelvisie. Laat staan dat ze iets zeggen over de toxiciteit.

Zoals Simon Rozendaal eens verwoordde na een vondst van een zogenaamd ziekmakend gewasbeschermingsmiddel in een eigen meting van een actiegroep-ngo: 'Ik raad u stelling aan om niet meer dan 1 miljoen kilo tulpen per dag te eten.' De kranten stonden overigens vol met het klakkeloos overnemen van het misleidende persbericht van deze actiegroep-ngo.


Laat ik helder zijn: onze sector staat pal voor een gezonde en veilige leefomgeving. Voor mensen, voor natuur en voor telers zelf. Maar willekeur helpt niemand. Daarom pleit ik voor een andere aanpak. Geen oplopende metersoorlog per gemeente, maar regionale convenanten waarin gemeenten, telers, natuurorganisaties en bewoners samen bepalen wat werkt. Met ruimte voor technische innovatie, duidelijke communicatie en afspraken die rekening houden met lokale omstandigheden, zonder te vervallen in willekeur.

Echte veiligheid ontstaat niet door steeds grotere afstanden, maar door consistent beleid, kennis en vertrouwen. En dat zou nooit mogen afhangen van je postcode.

Bekijk meer over:

Lees ook

Laatste nieuws

Nieuwste video's

Kennispartners

Meest gelezen

Nieuw op MechanisatieMarkt.nl

Meer advertenties

Vacatures

Weer

Meer weer